UMCG/patiënt
Vervolg op GZR 2016-0147, GZR 2017-0101 en GZR 2017-0299. Een medisch-cosmetische oorreconstructie in het UMCG heeft een teleurstellend resultaat. De patiënt gaat naar een ander ziekenhuis en stelt het UMCG aansprakelijk. De Rechtbank Noord-Nederland heeft voor recht verklaard dat het UMCG aansprakelijk is, van welk vonnis het UMCG in beroep is gekomen. In GZR 2016-0147 heeft het hof het UMCG in de gelegenheid gesteld om bij akte stukken in het geding te brengen. In 2017-0101 acht het hof voorshands bewezen dat de plastisch chirurgen van het UMCG niet lege artis hebben gehandeld, omdat niet is voldaan aan de verzwaarde motiveringsplicht, en wordt het UMCG in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren. In GZR 2017-0299 gaat het hof over de benoeming van een deskundige die dat tegenbewijs zou moeten leveren. De patiënt verzet zich tevergeefs daartegen en het hof benoemt de deskundige en formuleert de vragen. In dit (eind)arrest oordeelt het hof dat met het deskundigenbericht het voorshands geleverd geachte bewijs is ontzenuwd. De patiënt overlegt geen ander bewijs en is daarmee niet geslaagd in het bewijs van zijn stelling dat de plastisch chirurgen van het UMCG niet lege artis hebben gehandeld. Het hof vernietigt het vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland en wijst de vordering van de patiënt alsnog af.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 05-02-2019