Klacht tegen verpleegkundige over seksueel misbruik ernstig beperkte vrouw. Gegrond.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch (RTG) verklaart de klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een verpleegkundige gegrond. De verpleegkundige heeft in de privésfeer een ernstig beperkte vrouw meermaals seksueel misbruikt, waarvoor hij eveneens strafrechtelijk veroordeeld is. Het tuchtcollege oordeelt dat de verpleegkundige door zijn gedrag belangrijke normen heeft geschonden en het vertrouwen van de samenleving in de beroepsgroep in het algemeen heeft geschaad. Doordat daarnaast niet gebleken is van voldoende reflectie en zelfinzicht heeft het RTG besloten tot doorhaling, schorsing en een algeheel beroepsverbod.

Rechtbank ziet geen verschil tussen gerechtelijk of buitengerechtelijk: zonder toestemming patiënt geen inzage in medisch dossier door derde.

Een man met een aangeboren hartafwijking overlijdt bij een operatie in het UMCG. De vader van de man probeert de oorzaak te achterhalen. Hij beschikt over een volmacht van zijn zoon en vraagt het patiëntendossier op. Dat stuurt het UMCG toe, maar dat is volgens de vader niet alles en hij dagvaardt het UMCG. Een door het UMCG na dagvaarding ingeschakelde onderzoeker concludeert dat de vader wel alles heeft gekregen. De rechtbank bespreekt wat tot het medisch dossier behoort en oordeelt dat het UMCG nog niet het volledige dossier heeft verstrekt. Dat is onrechtmatig. Door de onderzoeker toegang te geven tot het medische dossier terwijl toestemming ontbrak, heeft het UMCG het beroepsgeheim geschonden, maar dat is ten aanzien van de vader niet onrechtmatig.

Chirurg mocht beslissen niet te opereren.

Deze tuchtzaak gaat over het niet uitvoeren van een operatieve behandeling door de in dit geval aangeklaagd chirurg. De zoon en dochter van patiënte, klagers, verlangden een operatie aan de heup van hun 95-jarige moeder. De chirurg opteerde voor een behandeling met alleen pijnbestrijding. Volgens het RTG en het CTG mocht de chirurg beslissen om niet te opereren. De klacht wordt daarmee ongegrond verklaard.

Vermoeden van medische fout, zwaarwegend belang.

Hoger beroep kort geding. Vervolg op GZR 2024-0255. Een man komt door suïcide te overlijden in een penitentiair psychisch centrum. De vader van de man vermoedt een medische fout dan wel een schending van artikel 2 EVRM en vordert inzage in het medisch dossier van zijn zoon. Bij het penitentiair centrum en de rechtbank zonder, maar thans bij het hof mét succes. De vader maakt zijn vermoedens voldoende concreet aannemelijk. Daarmee is sprake van een zwaarwegend belang ex artikel 7:458a lid 1 sub c BW. Dat levert een uitzondering op het medisch beroepsgeheim op.

Opzegging samenwerking mag in stand blijven; onvoldoende zorg en plan van aanpak niet gevolgd.

Deze zaak betreft een oordeel van het Scheidsgerecht Gezondheidszorg over de rechtmatigheid van de opzegging van een samenwerkingsovereenkomst tussen een maatschap medisch specialisten en een ziekenhuis. Het oordeel is dat die opzegging in stand mag blijven vanwege het verlenen van onvoldoende zorg en niet opvolgen van een opgesteld plan van aanpak door de maatschap.

Doorhaling verpleegkundige wegens ongeschiktheid tot uitoefenen van beroep wegens onder meer middelengebruik na voordracht van de IGJ.

De IGJ deed een voordracht tot doorhaling van een verpleegkundige vanwege ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep van verpleegkundige wegens lichamelijke en geestelijke gesteldheid en misbruik van middelen. De verpleegkundige had ook medicatie ontvreemd. Het RTG volgt de voordracht van de IGJ en beveelt doorhaling van de inschrijving in het BIG-register. Ook schorst het RTG bij wijze van voorlopige voorziening de bevoegdheid van de verpleegkundige om zijn beroep uit te oefenen totdat de beslissing tot doorhaling onherroepelijk is geworden dan wel is vernietigd.

Doorhaling en onmiddellijk beroepsverbod voor verpleegkundige na klacht IGJ.

De IGJ dient een klacht in tegen een verpleegkundige vanwege het wegnemen van medicatie van cliënten, het niet in staat zijn zorg te verlenen en gevaarlijk rijgedrag en rijden onder invloed van middelen. De IGJ heeft ook een voordracht ingediend. Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) verklaart de klacht (grotendeels) gegrond, beveelt de doorhaling van de inschrijving van de verpleegkundige in het BIG-register en legt een beroepsverbod op dat onmiddellijk van kracht wordt.

Tuchtklacht na procedure geschillencommissie en kantonrechter is ontvankelijk en cosmetisch arts had moeten nagaan of informed-consentformulier is begrepen.

Klaagster dient een klacht in tegen een cosmetisch arts over informed consent en nazorg. De tuchtklacht na een procedure bij de geschillencommissie en kantonrechter is naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) wel ontvankelijk, omdat geen sprake is van ne bis in idem en ook niet van misbruik van recht. Het RTG verklaart de klacht deels gegrond. De cosmetisch arts had onder meer moeten nagaan of het informed-consentformulier door klaagster was gelezen en of de inhoud daarvan was begrepen. Het RTG legt de maatregel van waarschuwing op.