X/Inspectie voor de Gezondheidszorg
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt in hoger beroep over het door de Inspectie voor de Gezondheidszorg aan een psychiater opgelegde bevel zijn praktijk te staken. Naar het oordeel van de Raad van State heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de hoofdinspecteur zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de psychiater zijn beroep niet zodanig uitoefende dat redelijkerwijs kon worden aangenomen dat dit zou leiden tot verantwoorde zorg. De rechtbank heeft voorts terecht geoordeeld dat de hoofdinspecteur zich op het standpunt mocht stellen dat een bevel tot staking – in ieder geval totdat de tuchtrechter een oordeel over het professionele handelen van de psychiater had gegeven – noodzakelijk was. Ook de korte termijnen waarop de hoofdinspecteur beslissingen heeft genomen waren terecht, gezien de patiëntveiligheid en de gezondheidsrisico’s. Ook dit oordeel van de rechtbank was dus juist. De Raad van State oordeelt tot slot dat het oordeel van de rechtbank inhoudende dat openbaarmaking van het bevel nodig was juist was. Nu het bevel rechtmatig was, is er geen grond voor het toekennen van een schadevergoeding.
Raad van State (Locatie 's-Gravenhage), 28-12-2016