Naar boven ↑

Update

Nummer 21, 2025
Uitspraken van 21 november 2025 tot 4 december 2025
Redactie: Mr. P.J.V. Bertrams, mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Geen afgifte calamiteitenrapport in strafproces
De eerste uitspraak die ik wil belichten, gaat over de afgifte van een calamiteitenrapport in een strafrechtelijke procedure (GZR 2025-0293). Het desbetreffende calamiteitenrapport was opgesteld naar aanleiding van het overlijden van een minderjarig kind. De officier van justitie had op grond van artikel 126nf Sv gevorderd dat GGD Drenthe – de opsteller van het rapport – dit rapport zou verstrekken. De GGD maakte bezwaar, maar de rechter-commissaris verklaarde dat bezwaar ongegrond en gaf een bevel tot afgifte. Vervolgens diende de GGD een klaagschrift in op grond van artikel 552a Sv en artikel 98 Sv.

De rechtbank overwoog vervolgens dat de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) op het calamiteitenrapport van toepassing is en dat dergelijke rapporten in beginsel niet voor strafrechtelijk bewijs mogen worden gebruikt, tenzij de daarin opgenomen gegevens redelijkerwijs niet op een andere manier kunnen worden verkregen. De rechtbank stelde vast dat het Openbaar Ministerie tot op dat moment nauwelijks opsporingsonderzoek had verricht en dat hulpverleners bijvoorbeeld nog niet waren gehoord. Ook constateerde de rechtbank dat het Openbaar Ministerie over voldoende andere, minder ingrijpende mogelijkheden beschikte om relevante informatie te verzamelen, zoals het opvragen van dossiers waarvoor al toestemming bestond en het benaderen van betrokken instanties. Daarom oordeelde de rechtbank dat niet was voldaan aan de uitzonderingssituatie van artikel 9 lid 6 Wkkgz. Het in beslag nemen en inzien van het calamiteitenrapport achtte de rechtbank in strijd met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Om die reden verklaarde zij het klaagschrift gegrond en gelastte zij teruggave van het rapport aan GGD Drenthe.

De redactie vraagt zich overigens hardop af of de rechtbank terecht concludeert dat artikel 9 lid 6 Wkkgz in de weg staat aan verstrekking. De door de rechtbank aangehaalde uitzonderingsclausule van artikel 9 lid 6 Wkkgz ziet namelijk op gegevens betreffende intern gemelde incidenten behoudens die met betrekking tot een calamiteit of geweld in de zorgrelatie. Juist die situatie – een calamiteit of geweld in de zorgrelatie – is in casu aan de orde. Er is immers sprake van een verdenking van een mogelijk levensdelict. Verwezen wordt naar de conclusie van de procureur-generaal bij de Hoge Raad van 2 juli 2024 en in het bijzonder de rechtsoverwegingen 5.1 t/m 5.5 (ECLI:NL:PHR:2024:700) en het hierop volgende arrest van de Hoge Raad (HR 3 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1107).

De vraag of afgifte noodzakelijk is omdat gegevens redelijkerwijs niet op een andere manier kunnen worden verkregen, heeft betrekking op intern gemelde incidenten.

Consult via videobellen niet adequaat
De tweede uitspraak heeft betrekking op een consult via videobellen (GZR 2025-0302). Het consult heeft betrekking op een ernstig ziek meisje, van wie de moeder de huisartsenpraktijk en later de huisartsenpost benaderde. Op de huisartsenpost kwam de triagiste uit op een U3-urgentie (er is een reële kans op lichamelijke schade op korte termijn, patiënt binnen enkele uren laten beoordelen), maar zij twijfelde of er sprake was van sufheid en vroeg de huisarts om via een videoverbinding mee te kijken. De huisarts las de triage-informatie en keek ongeveer een halve minuut naar het videobeeld. De huisarts vond dat er sprake was van een ziek meisje, maar dat er geen sprake was van sufheid bij een ernstig ziek kind; de urgentie werd daarom verlaagd van U3 naar U5, met advies over paracetamol, eventueel ibuprofen, en opnieuw bellen bij verergering. Het meisje is nadien nog beoordeeld, maar dat kon niet verhinderen dat zij enkele dagen later overleed.

De ouders hebben een klacht ingediend over de beoordeling, welke klacht het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) gegrond achtte. Het CTG overwoog dat het bij triage gaat om het bepalen van de urgentie en vervolgactie. De triagist maakt een inschatting van de urgentie op basis van de telefonisch gepresenteerde klacht. In dit geval heeft de triagiste als onderdeel van het triageproces beeldbellen ingezet en de huisarts in zijn rol van regiearts gevraagd om zijn indruk van de patiënte. Het CTG is van oordeel dat de beoordeling door de huisarts via beeldbellen, waarbij alleen kortstondig een beeld van het kind te zien is, niet zwaarder had mogen wegen dan de informatie die de triagiste in het triagegesprek van klaagster had gekregen en die door de huisarts was gelezen. Het kortstondig kijken naar het beeld had er aldus niet toe mogen leiden dat de urgentie werd afgeschaald van U3 naar U5.

Annotatie
We voegen ook dit keer een annotatie toe. De annotatie is geschreven door Mirjam Hofstee (VvAA) en heeft betrekking op een uitspraak van de rechtbank Rotterdam (GZR 2025-0294). De uitspraak gaat over de aansprakelijkheid van een ziekenhuis voor de ernstige hersenschade van een kind. Mirjam bekijkt de overwegingen ten aanzien van het verlies van een kans en de secundaire victimisatie kritisch. Lezen maar!

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boom.nl.

Wij wensen u een gezellige pakjesavond.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Update

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Tuchtcolleges