Interstitiële Cystitis Patiëntenvereniging/College voor zorgverzekeringen

De voorzieningenrechter heeft het standpunt van het CVZ betreffende blaasspoelingen met chondroïtinesulfaat als behandeling van patiënten met Interstitiële Cystitis tijdelijk buiten werking gesteld. Het standpunt kwam erop neer dat er volgens CVZ onvoldoende bewijs was (onvoldoende evidence based) voor de effectiviteit van zo een behandeling en dat deze daarom geen deel uit kon maken van de basisverzekering. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat een bodemrechter zal oordelen dat dit standpunt op onvoldoende zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, gezien daarover gepubliceerde studies en het advies van de Nederlandse Vereniging van Urologen.

A, B, C, D, E/verpleegkundige R

De kwestie jegens neuroloog X heeft vele malen de pers gehaald. De inschrijving van neuroloog X in het BIG-register is bij uitspraak van de Zwolse tuchtrechter d.d. 20 december 2013 doorgehaald. In de onderhavige kwestie staat voorts het handelen van een van de bestuursleden van het ziekenhuis waar neuroloog X werkzaam was centraal. Hem wordt verweten dat hij geen instrumenten heeft ingezet om het disfunctioneren van de neuroloog actief op te sporen c.q. vroeg zichtbaar te maken. Bovendien zou hij in strijd met de waarheid de IGZ hebben gemeld dat er geen sprake was van onverantwoorde zorgverlening door neuroloog X. De tuchtrechter komt tot het oordeel dat het bestuurslid niet meer actie hoefde te ondernemen dan hij heeft gedaan. Wel heeft hij als ziekenhuisbestuurder de IGZ op het verkeerde been gezet. Dit levert hem een berisping op.

X/Slotervaartziekenhuis

Indien tussen partijen geen overeenstemming bestaat over de uitleg van een arbitraal vonnis en de uitleg daarmee een punt van geschil vormt, dient de rechter op dat punt zelfstandig een oordeel te geven. In dit geval was het oordeel van het hof over de uitleg van het vonnis van het scheidsgerecht echter onbegrijpelijk. In tegenstelling tot wat het hof aannam, had het scheidsgerecht zich ter zake de ontbinding van de overeenkomst tussen het Slotervaartziekenhuis en zijn medisch specialist gebaseerd op een onderzoeksrapport dat door de medisch specialist was aangevochten.

Ramparichan Beheer B.V. / Medisch Centrum De Baronie B.V.

Een geschil tussen de bestuurders van een kliniek voor medische behandelingen en de ondoorzichtigheid van de structuur van de kliniek moet er volgens de Ondernemingskamer toe leiden dat er onderzoek wordt verricht naar het beleid en de gang van zaken. De bestuurders worden geschorst.

X/Y

Het hebben van kinderpornografisch materiaal is niet wat een zorgvuldig arts betaamt. De overschrijding van het betamelijke, de dreiging die ervan uitgaat en de afwezigheid van inzicht in het kwalijke van het handelen leiden tot een doorhaling van de inschrijving in het BIG-register.

A en B/Stichting Het Vlietland Ziekenhuis en Z

De ouders van een kind met een Erbse parese (aandoening waarbij het zenuwvlechtwerk in de hals en de oksel is beschadigd, in dit geval als gevolg van een schouderdystocie) vorderen 12 jaar na de geboorte schadevergoeding van de behandelend gynaecoloog. De rechtbank oordeelt echter dat de ouders reeds kort na de geboorte daadwerkelijk bekend waren met de schade aan het kind en de omstandigheid dat de gynaecoloog door zijn handelen hieraan mogelijk debet was. Het had daarom op de weg van de ouders gelegen de arts (veel) eerder aansprakelijk te stellen of de verjaring te stuiten. Nu is de vordering verjaard.

X/Stichting Jeroen Bosch ziekenhuis

In de onderhavige deelgeschilprocedure staat ter discussie of de arts in kwestie de patiënt had moeten informeren over het risico op beschadiging van een zenuw bij de arm. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. Ter motivering wijst de rechtbank op de uitspraak van het CTG op dit punt. Hoewel een tuchtprocedure niet ter vaststelling van civielrechtelijke aansprakelijkheid dient, is het oordeel van de tuchtrechter wel van betekenis voor een oordeel over de norm welke zorg een arts bij de uitoefening van zijn professie jegens een cliënt dient te betrachten. Aan de uitspraak van de klachtencommissie wordt, gezien de niet-bindende kracht van een dergelijke beslissing, door de rechtbank minder waarde gehecht.

Gross/Zwitserland

Op de overheid rust de plicht duidelijke richtlijnen op te stellen als het gaat om de voorwaarden waaronder een arts dodelijke medicatie aan een patiënt mag toedienen. Nalaten levert een schending van artikel 8 EVRM op.

A, B/De Nederlandse Zorgautoriteit

In beginsel mogen zorgverzekeraars niet-onderhandelbare contracten aanbieden aan zorgverleners. Deze praktijk brengt met zich dat de NZA overeenkomstig haar prioriteringsbeleid een klacht van een zorgverlener over de afwezigheid van een onderhandelingsmogelijkheid over een zorgverleningsovereenkomst in beginsel niet hoeft te onderzoeken. Of de aangeboden zorg kwalitatief aan de daaraan minimaal te stellen eisen voldoet, speelt hierin overigens wel een rol; onvoldoende kwaliteit kan reden zijn voor onderzoek.