X/Y
Betrokkene is vanuit detentie, maar op grond van een machtiging in het kader van de Wet Bopz opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Tijdens diens behandeling worden hem allerlei maatregelen en beperkingen opgelegd. Zijn klachten hierover worden door de klachtencommissie en de rechtbank ongegrond verklaard. De Hoge Raad ziet dit echter anders. Zo moet een instelling onderscheid maken naar de rechtspositie en verblijfstitel van patiënten, waarbij voor ter beschikking gestelden een zwaarder regime geldt dan voor Bopz-patiënten. Daarnaast mag niet te snel worden aangenomen dat een betrokkene afstand heeft gedaan van diens rechten uit de Wet Bopz, ook niet als de betrokkene tijdens zijn detentie bewust heeft gekozen voor een gedwongen opname. Tot slot legt de Hoge Raad het verschil uit tussen maatregelen en beperkingen die kunnen worden opgelegd in het kader van huisregels, beperkingen in de zin van artikel 40 Wet Bopz en dwangbehandeling.
Hoge Raad, 09-11-2018