Klacht tegen huisarts voor het zonder (verifiëren van de) toestemming delen van informatie aan Veilig Thuis deels gegrond, geen maatregel.

Een huisarts verstrekt informatie aan Veilig Thuis, zonder dat zij daarvoor toestemming heeft gevraagd aan de betrokken patiënt. Zij heeft de toestemming van de patiënt ontleend aan de verklaring van Veilig Thuis dat de patiënt aan Veilig Thuis zou hebben aangegeven dat de huisarts informatie aan Veilig Thuis mocht verstrekken. Van deze verklaring van Veilig Thuis heeft de huisarts notitie in het medisch dossier van patiënt gemaakt. Het RTG is – onder verwijzing naar de relevante overwegingen in de KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens (versie 2021) en de KNMG-Meldcode ‘Kindermishandeling en huiselijk geweld’ (versie 2018) – van oordeel dat de huisarts ten onrechte is uitgegaan van de aan Veilig Thuis verleende toestemming en dat zij de te delen informatie evenmin aan de patiënt heeft voorgelegd.

Ontucht tussen zorgverlener en cliënt.

Ontucht tussen zorgverlener en cliënt. Het ligt op de weg van de verdediging om aannemelijk te maken dat de behandelrelatie niet van enige invloed is geweest, nu immers het ontuchtig karakter van de seksuele gedragingen in de rechtspraak als uitgangspunt heeft te gelden in relaties als in onderhavige zaak tussen een zorgverlener en de cliënt. Het enkele feit dat de seksuele relatie wederkerig zou zijn en door beide partijen gewenst, is onvoldoende voor straffeloosheid.

Na vrijspraak in eerste aanleg veroordeling ter zake van dood door schuld van een zorginstelling voor geestelijke gezondheidszorg.

Na vrijspraak in eerste aanleg veroordeling ter zake van dood door schuld van een zorginstelling voor geestelijke gezondheidszorg. Management en de beroepsoefenaars binnen de zorgaanbieder moeten tezamen de bewaking en bevordering van de kwaliteit van de dienstverlening ter hand nemen en zorgen voor de aanwezigheid van het functioneren van toezichtmechanismen. Er is sprake van causaal verband en de voor artikel 307 Sr vereiste mate van schuld.

Een huisarts krijgt de maatregel van ontzegging van het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven opgelegd, wegens langdurig en veelvuldig grensoverschrijdend gedrag jegens een jonge kwetsbare patiënte.

Het handelen van een huisarts gaat de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening ver te buiten, nu er sprake is geweest van langdurig en veelvuldig grensoverschrijdend contact met een jonge, kwetsbare vrouw die aan de zorg van de huisarts was toevertrouwd. Omdat de huisarts al was uitgeschreven uit het BIG-register legt het RTG de maatregel op van ontzegging van het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven.

Naleving uitspraak LCvV.

Verzoek tot naleving van de uitspraak van de LCvV. De Ondernemingskamer wijst het verzoek af.

Klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht, nu beklaagde als medisch adviseur intern voorlichting heeft gegeven aan de zorgverzekeraar.

De klacht gaat over de vraag of beklaagde als medisch adviseur (apotheker) op juiste wijze heeft geadviseerd. Het RTG verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht. Er is geen sprake van toepasselijkheid van de eerste tuchtnorm. Er is ook geen sprake van toepasselijkheid van de tweede tuchtnorm, nu het handelen ook onvoldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg.

Waarschuwing voor huisarts wegens verouderde wijze van dossiervoering.

De huisarts heeft op 24 februari 2022 bij klager een vasectomie (sterilisatie) uitgevoerd, waarna klager op 21 maart 2022 in het ziekenhuis opgenomen met Fournier’s gangreen en een septische shock. Hij is meerdere malen geopereerd en heeft tot en met 25 maart 2022 op de intensive care gelegen. Het RTG komt tot het oordeel dat de wijze van dossiervoering van de huisarts verouderd is en legt de maatregel van een waarschuwing op.

Ontbinden cliëntenraad.

De zorginstelling verzoekt de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden om toestemming te verlenen om de cliëntenraad te ontbinden. De Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden wijst het verzoek tot ontbinding toe.

Regeling persoonsgebonden was.

De LCvV geeft geen vervangende toestemming voor het nemen van een besluit over de wijziging regeling en tarieven persoonsgebonden was. De LCvV beveelt aan dat de instelling en de CCR meer gedetailleerd en met aandacht voor elkaars standpunten een gesprek voeren over de beoogde regeling, de (financiële) onderbouwing en de al dan niet aanwezige alternatieven, waarbij de uitkomsten van dit gesprek het vervolg uitwijzen.

Klaagster niet-ontvankelijk omdat het geschil te laat is ingediend.

De commissie oordeelt dat klaagster het geschil eerder had moeten indienen. De klachtbehandeling bij de zorgaanbieder was in 2018 afgesloten. Door het geschil pas in 2021 in te dienen is de termijn van twaalf maanden overschreden.