Medezeggenschapsregeling/vervangende instemming.

Een instelling met 25 lokale cliëntenraden heeft een medezeggenschapsregeling opgesteld en deze op 16 juni 2021 ter instemming voorgelegd aan alle (lokale) cliëntenraden van de afzonderlijke instellingen. Van de 25 cliëntenraden hebben 23 cliëntenraden ingestemd met de medezeggenschapsregeling en voor die cliëntenraden heeft de raad van bestuur de medezeggenschapsregeling vastgesteld. Twee cliëntenraden hebben geen instemming verleend. De instelling heeft de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (hierna: LCvV) verzocht op grond van artikel 8 lid 6 Wmcz 2018 uitspraak te doen over de vraag of het redelijk is de medezeggenschapsregeling ook voor die cliëntenraden vast te stellen. De commissie geeft aan dat de instelling onvoldoende zwaarwegende redenen naar voren heeft gebracht waarvoor instemming gevergd wordt, waardoor de commissie geen vervangende toestemming kan geven. De commissie wijst het verzoek af.

Verzoek tot indienen tuchtklacht bij de IGJ is niet aan te merken als handhavingsverzoek.

De IGJ heeft appellanten meegedeeld dat hun gezamenlijke verzoek om handhavend op te treden tegen [verpleegkundige] geen aanvraag is in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dat dit verzoek in behandeling is genomen als een melding in de zin van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg en beslist dat die melding al eerder is beoordeeld. Zowel de rechtbank als de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt dat een verzoek om een tuchtklacht geen handhavingsbesluit is.

Ontbindingsverzoek door werknemer.

Werkneemster heeft een ontbindingsverzoek ingediend. Er is volgens het hof geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van werkgever. Het verzoek wordt afgewezen.

Rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet na werkweigering.

Werkneemster is terecht op staande voet ontslagen, na het overslaan van een zorgbehoevende client, wegens een wegomleiding.

Waarschuwing voor derdejaars AIOS-neurologie wegens onvolledig neurologisch onderzoek.

Een patiënt wordt met spoed verwezen naar het ziekenhuis in verband met nekpijn, uitstralend in de arm, alwaar hij wordt gezien en beoordeeld door een derdejaars AIOS-neurologie. De AIOS-neurologie concludeert dat er geen sprake was van neurologische afwijkingen. Nadien blijkt sprake te zijn van een vernauwing van het ruggenmergkanaal. Anders dan het RTG, verklaart het CTG de klacht (deels) gegrond. Zo is het neurologisch onderzoek dat de AIOS-neurologie verricht heeft niet volledig genoeg geweest en had zij uit eigen beweging een MRI-scan aan moeten vragen.

Vervangende toestemming verleend voor toedienen medicatie (Ritalin).

Geschil tussen ouders over toedienen medicatie. De rechtbank acht het in het belang van het kind wenselijk om het advies van een kinderpsychiater over de noodzaak tot toedienen van medicatie te volgen.

Klager kennelijk niet-ontvankelijk in klacht tegen leden-beroepsgenoten tuchtcollege.

Voorwaardelijke schorsing voor verpleegkundig specialist GGZ wegens grensoverschrijdend gedrag.

Klacht tegen een verpleegkundig specialist GGZ wegens grensoverschrijdend gedrag. De IGJ verwijt verweerder dat hij een seksuele relatie is aangegaan met een cliënt. Het RTG verklaart de klacht gegrond en legt een voorwaardelijke schorsing op.

COVID-19. Klacht over weigeren consult vanwege niet dragen mondkapje ongegrond.

Patiënt heeft de huisartsenpraktijk verlaten vóórdat het consult had plaatsgevonden, omdat hij niet bereid was om een mondkapje te dragen. Klacht over weigeren consult kennelijk ongegrond.

COVID-19. Klacht tegen SEH-arts over niet aangaan behandelingsovereenkomst vanwege niet dragen mondkapje ongegrond.

Ongegronde klacht tegen SEH-arts, omdat zij klager niet wilde behandelen vanwege het niet dragen van een mondkapje. De SEH-arts kon in de gegeven omstandigheden besluiten om geen behandelingsovereenkomst aan te gaan en heeft daarbij aan de zorgvuldigheidseisen voldaan.