Duale en dubbele medezeggenschapsstructuur en dubbele bevoegdheden.

De zorginstelling heeft de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV) verzocht om vervangende toestemming te verlenen voor het vaststellen van een nieuwe medezeggenschapsstructuur en een nieuwe (uniforme) medezeggenschapsregeling. Met deze nieuwe medezeggenschapsregeling hebben één locatieraad en één cliëntvertegenwoordigersraad niet ingestemd. Nu de wettelijke rechten en bevoegdheden in de nieuwe medezeggenschapsstructuur en medezeggenschapsregeling onverkort blijven gelden voor de locatieraad en cliëntvertegenwoordigersraad, concludeert de LCvV dat de raad zijn instemming aan de voorgestelde medezeggenschapsregeling in redelijkheid niet heeft kunnen onthouden. De LCvV verleent vervangende toestemming voor het vaststellen van de nieuwe medezeggenschapsregeling.

Meerdere klachten tegen meerdere huisartsen.

Klager verwijt de huisarts (en andere huisartsen) het negeren van klachten, het negeren van een MRI-uitslag en een gebrek aan onderlinge communicatie. Het RTG acht onvoldoende opvolging van klachten bewezen, maar geen gebrek aan informatie-uitwisseling. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

Verplichting om kinderen te beschermen tegen verdere daden van geweld.

Er is sprake van forse problematiek binnen het gezin, huiselijk geweld, intieme terreur en scheve machtsbalans tussen de ouders. Het Verdrag van Istanbul verplicht om maatregelen te nemen om kinderen te beschermen tegen daden van geweld.

Verantwoordelijkheden plastisch chirurg.

Klacht tegen plastisch chirurg, omdat hij de nacontroles liet uitvoeren door een niet medisch geschoolde consulente, het medisch dossier niet verstrekte aan klaagster en onzorgvuldig is omgegaan met de foto's van klaagster. Hoger beroep leidde tot gegrondverklaring van meerdere klachtonderdelen. Berisping bleef in hoger beroep in stand.

Vervaltermijn geldt ook voor het nalaten om een bepaalde handeling te verrichten.

De vervaltermijn voor het indienen van een klacht begint op de dag volgend op die waarop het desbetreffende handelen heeft plaatsgevonden. Hieronder valt ook het nalaten van een bepaalde handeling. De klacht is alsnog ontvankelijk.

Geen rechtstreekse werking artikel 31 Verdrag van Istanbul.

Had de jeugdprofessional bij haar advisering toepassing moeten geven aan artikel 31 Verdrag van Istanbul? Nee, dit artikel heeft geen rechtstreekse werking voor de jeugdprofessional aldus het College van Beroep.

Klacht over schending inzage- en blokkeringsrecht gegrond. Klager kan niet in beroep tegen hoogte van de maatregel voor medisch adviseur.

Medisch adviseur schond inzage-, correctie- en blokkeringsrecht, klacht gegrond, maar geen maatregel. Klager kan niet in beroep tegen de hoogte van de maatregel, omdat het RTG de klacht gegrond heeft verklaard.

Supervisie op afstand door arts is onvoldoende bij voorbehouden handeling door verpleegkundige.

Een verpleegkundige heeft bij klaagster fillers geïnjecteerd zonder dat er een arts in de kliniek aanwezig was. Naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege is supervisie op afstand bij een dergelijke behandeling onvoldoende. Omdat ook de dossiervorming onvoldoende is, legt het Regionaal Tuchtcollege de verpleegkundige een waarschuwing op.

Deels gegronde klacht jegens psychiater wegens eenzijdig opzeggen behandelrelatie en onzorgvuldige overdracht.

Eenzijdige beëindiging behandelrelatie. Volgens het RTG is een psychiater op twee momenten tekortgeschoten in de zorgverlening: door eenzijdig de behandelrelatie op te zeggen en door bij zijn vertrek onvoldoende zorg te dragen voor een deugdelijke overdracht.

CTG legt juiste maatstaf aan bij beoordeling wrakingsverzoek.

Cassatie in belang der wet. Vervolg op GZR 2024-0009. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) wijst een wrakingsverzoek toe. Op verzoek van de voorzitters van de regionale tuchtcolleges stelt de P-G bij de Hoge Raad cassatie in het belang der wet in. Tevergeefs. Het CTG heeft de juiste maatstaf vooropgesteld. Het CTG komt ruime beoordelingsvrijheid toe. Het oordeel van het CTG geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is zozeer verweven met waarderingen van feitelijke aard dat het voor het overige niet op juistheid kan worden onderzocht.