X/Y
Klaagster verwijt twee orthopedisch chirurgen, verweerder en zijn collega, dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld door tijdens een operatie aan haar voet een zaag op haar bovenbeen neer te leggen. Daardoor is een derdegraads brandwond bij haar ontstaan. Daarnaast verwijt zij verweerder en zijn collega dat zij na het incident geen contact met haar opnamen, alsook dat zij aansprakelijkheid van de hand wezen. Het RTG heeft alleen de klacht over het gebruik van de zaag gegrond verklaard en verweerder gewaarschuwd. Het beroep richt zich uitsluitend tegen het ongegrond verklaren van de andere klachtonderdelen. Het CTG acht het beroep ongegrond en overweegt onder meer dat het niet op de weg van de orthopedische chirurgen lag om zich in het kader van de te verlenen nazorg te begeven in inhoudelijke discussies tussen klaagster en de verzekeraar van de orthopedisch chirurgen, over civiele aansprakelijkheid, causaliteit en schadebegroting. Van de orthopedische chirurgen kon niet meer worden gevergd dan dat zij de verzekeraar aanspoorden om tot een afronding te komen. Dat hebben zij ook gedaan. Het beroep wordt verworpen.
Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, 08-03-2018