patiënt/optometrist

Een patiënt laat zijn ogen laseren bij een arts in Turkije. Zeven jaar later is hij bijziend en is er weefselingroei aan het linkeroog. De patiënt stelt niet de behandelend arts maar de optometrist aansprakelijk die hem bemiddelde en begeleidde bij de behandeling in Turkije. Volgens de rechtbank bestond er tussen de patiënt en de optometrist wel een geneeskundige behandelingsovereenkomst, maar is de optometrist niet tekortgeschoten.

X/Y

In deze zaak gaat het om een mental coach die seksuele handelingen verricht bij cliënten die zich aan zijn zorg toevertrouwen. Deze handelingen worden door het hof echter niet aangemerkt als ontuchtige handelingen. Zij hebben niet plaatsgevonden in een cliënt-hulpverlenerrelatie: er was geen hulpvraag en er vonden geen betalingen plaats voor de verrichte diensten.

X/Y

Een ambulancedienst beklaagt zich over de inbeslagname van de geluidsopname van een 112-melding, zich daarbij beroepend op het medisch beroepsgeheim. Een 112-melding valt onder medisch beroepsgeheim, maar er is sprake van veronderstelde toestemming en zeer uitzonderlijke omstandigheden die ertoe leiden dat de waarheidsvinding boven het medisch beroepsgeheim moet prevaleren.

X/Y

Een onervaren verpleegkundige besluit op basis van onjuiste overwegingen eigenstandig tot een andere toedieningswijze van een opiaat in een te hoge dosering. De patiënt overlijdt als gevolg daarvan. De verpleegkundige krijgt een voorwaardelijke schorsing van zes maanden opgelegd.

X/Y

Een patiënte doet een melding bij zowel de Inspectie voor de Gezondheidszorg ('IGZ') als het Landelijk Meldpunt Zorg ('LMZ'). Later heeft zij verzocht om al de door haar in het kader van de melding verstrekte gegevens te vernietigen, omdat de gegevens in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens ('Wbp') zouden zijn verwerkt. De minister heeft het verzoek afgewezen. In beroep heeft de rechtbank geoordeeld dat de gegevens in strijd met de Wbp zijn verwerkt en bewaard. In hoger beroep blijft het oordeel van de rechtbank in stand, omdat naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet van uitdrukkelijke – geïnformeerde – toestemming van de patiënte voor de verwerking kan worden gesproken.

Nederlandse Artsen Acupunctuur Vereniging en Artsenvereniging Voor Integrale Geneeskunde/Staat der Nederlanden

De NAAV (Nederlandse Artsen Acupunctuur Vereniging) en de AVIG (Artsenvereniging Voor Integrale Geneeskunde) dagen de Staat omdat zij vinden dat de regelgeving aangaande de verplichte herregistratie die voor BIG-artsen geldt voor hun leden onduidelijk is, in strijd is met het recht (Wet BIG en de beginselen van verbod van willekeur, rechtszekerheid en gelijkheid) en daarom onverbindend is, en dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld jegens hun leden. De rechtbank wijst alle vorderingen van de artsenverenigingen af. Het beoordelingskader is niet in strijd met de Wet BIG en daarom niet onverbindend. Van onrechtmatig handelen in verband met het moment waarop de invulling van de werkervaringseis en het deskundigheidsgebied bekend is gemaakt en in verband met de wijze waarop de bewijslevering in het kader van de herregistratie is vormgegeven, is geen sprake.

ouders/ziekenhuis X

De ouders van een baby met hersenletsel stellen het ziekenhuis aansprakelijk; zij vinden dat de gynaecoloog en de klinisch verloskundige bij de bevalling verwijtbaar hebben gehandeld. De op gezamenlijk verzoek ingeschakelde deskundige concludeert dat er substandaard zorg is geleverd op verschillende punten, maar dat er geen afwijking van de medisch-professionele standaard heeft plaatsgevonden. De rechtbank neemt dat oordeel over.

X/Y

Verweerster, bedrijfsarts, wordt onder andere door klaagster verweten te laat/geen medische informatie bij klaagsters behandelaars te hebben opgevraagd en de spreekuurverslagen niet aan klaagster te hebben gegeven. Tevens verwijt klaagster haar dat door haar onvolledige advisering onnodig onduidelijkheden zijn ontstaan omtrent klaagsters herstel en revalidatie en dat verweerster zich niet houdt aan de STECR-richtlijnen. Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle heeft deze klachtonderdelen gegrond verklaard en verweerster een berisping opgelegd.

X/Y

Een zorgaanbieder heeft een nieuw klachtreglement opgesteld, waar de Centrale Cliëntenraad Verwanten (hierna: CCR-V) op grond van artikel 3 lid 1 sub k Wmcz en de tussen partijen geldende samenwerkingsovereenkomst een verzwaard adviesrecht over heeft. Over een aantal onderdelen uit de nieuwe klachtregeling zijn partijen het niet eens geworden, zodat de zorgaanbieder aan de LCvV heeft verzocht om te beoordelen of hij in redelijkheid kan besluiten de adviezen van de CCR-V niet over te nemen. De LCvV oordeelt dat de argumenten van de zorgaanbieder om het advies van de CCR-V niet op te volgen redelijk en billijk zijn.

X/Y

In deze zaak gaat het om een klacht tegen een HAP-arts. Klaagster is de echtgenote van een inmiddels overleden hoogbejaarde patiënt met Alzheimer. Klaagster verwijt de arts onder meer dat zij bij patiënt, die op zijn rug gevallen is, het lichamelijk onderzoek onvoldoende adequaat, onvoldoende zorgvuldig en ondeskundig heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht op dit punt gegrond en legt de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege komt tot de conclusie dat het aannemelijk is dat het onderzoek van de arts te summier is geweest, doch volstaat met een waarschuwing.