Schuldig zonder straf in verband met hulp bij zelfdoding.

Schuldig zonder straf in verband met hulp bij zelfdoding. Het beroep op overmacht in de zin van noodtoestand (als rechtvaardigingsgrond) wordt verworpen; het beroep op psychische overmacht als schulduitsluitingsgrond eveneens. Strafoplegging dient echter geen doel, ook niet met het oog op generale preventie.

Vraag herziening.

Voormalig adviseurs van een niet meer bestaande wijkcliëntenraad hebben de LCvV een mail gestuurd waarin gesteld wordt dat de LCvV ten onrechte in eerdere uitspraken heeft geconcludeerd niet bevoegd te zijn van het voorgelegde kennis te nemen. De LCvV verklaart de LCvV onbevoegd het verzoek te behandelen: verzoekers zijn niet aan te merken als (vertegenwoordiger van) één of meerdere cliëntenraden als bedoeld in de Wmcz 2018 en het reglement van de LCvV.

Ontbinden cliëntenraad.

De zorginstelling heeft de cliëntenraad, na twee eerdere informele verzoeken aan de resterende vier leden om terug te treden, formeel verzocht in te stemmen met ontbinding van de cliëntenraad. De cliëntenraad heeft laten weten hiermee niet in te stemmen. De zorginstelling verzoekt de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (hierna: LCvV) om toestemming te geven om de cliëntenraad te ontbinden (art. 14 lid 3 sub b jo. art. 13 lid 5 Wmcz 2018). De LCvV wijst het verzoek af.

Vergoeding (aanvullende) ondersteuning.

De LCR verzoekt de LCvV toestemming te geven tot het inschakelen van aanvullende ondersteuning bij een reeds geplande zitting van de LCvV. De voorzitter van de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden wijst het verzoek dat de zorginstelling gehouden is de kosten te voldoen van aanvullende ondersteuning ten behoeve van de al geplande hoorzitting af.

Vervangende toestemming Medezeggenschapsregeling/verzoek bijstand.

De zorginstelling vraagt om vervangende toestemming voor het invoeren van de Medezeggenschapsregeling, nu een lokale cliëntenraad (LCR) hier niet mee heeft ingestemd. De LCvV oordeelt dat het niet instemmen door de LCR met de Medezeggenschapsregeling niet redelijk te achten is en geeft vervangende toestemming voor het invoeren van de Medezeggenschapsregeling voor alle cliëntenraden binnen de zorginstelling.

Voor cliënten geldende regeling met betrekking tot verstrekking van tussendoortjes.

Een gezamenlijk verzoek is door de CCR en de zorginstelling gedaan tot bemiddeling of het doen van een uitspraak met betrekking tot een geschil inzake een drietal punten die onderdeel uitmaken van een instemmingsaanvraag. Met betrekking tot twee punten blijkt ter zitting overeenstemming te zijn bereikt. Met betrekking tot het derde punt (de verstrekking van tussendoortjes) oordeelt de LCvV dat het beleid van de instelling redelijk is.

Wijkverpleegkundige niet-ontvankelijk in haar klacht tegen huisarts.

Een huisarts heeft bij de IGJ een melding gedaan over het beroepsmatig handelen van klaagster (wijkverpleegkundige). Klaagster verwijt de huisarts nu dat hij haar privacy en goede naam heeft geschonden door een melding te maken bij de IGJ. Het RTG heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Het CTG is van oordeel dat het RTG de klacht terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Bestuurster van (thuis)zorgonderneming persoonlijk aansprakelijk, maar geen bestuursverbod.

De curator van een failliet verklaarde (thuis)zorgonderneming stelt na opheffen van het faillissement de bestuurster persoonlijk aansprakelijk en vordert schadevergoeding. De bestuurster van een zorgonderneming wordt persoonlijk aansprakelijk gehouden voor onrechtmatige onttrekkingen en administratieve tekortkomingen (art. 2:9 BW en art. 6:162 BW) en moet een voorschot op de schadevergoeding betalen. Het gevorderde bestuursverbod wordt niet toegewezen omdat de curator niet gerechtigd is een verzoek tot bestuursverbod te doen.

Toegangsverbod verpleeghuis aan dochter rechtmatig.

Kort geding. Een van de dochters van een bewoner van een verpleeghuis krijgt een toegangsverbod opgelegd wegens agressief gedrag. Deze dochter vordert opheffing, onder meer omdat het toegangsverbod buitenproportioneel zou zijn en zonder hoor en wederhoor is opgelegd. Het verpleeghuis heeft zorgvuldig gehandeld, aldus de rechter, en de vordering wordt afgewezen.

Waarschuwing voor huisarts wegens het ontbreken van voldoende aanleiding voor het eenzijdig en onzorgvuldig beëindigen van de behandelingsovereenkomst.

Na een daags daarvoor onprettig verlopen gesprek met de assistente van de huisarts, gaat de huisarts bij klagers (een echtpaar) thuis langs. Ook dit gesprek verloopt onprettig, waarbij de huisarts zich genoodzaakt voelt om tot directe beëindiging van de behandelingsovereenkomst met de man over te gaan. Het RTG is van oordeel dat de huisarts niet alleen onvoldoende aanleiding had om de behandelingsovereenkomst met de man direct te beëindigen, maar ook dat hij dit op onzorgvuldige wijze heeft gedaan. Dit wordt door het RTG voorts aangemerkt als onheuse bejegening.